
1573. De slag op de Zuiderzee.
Watergeuzen tegen de Spaanse vloot. Admiraal Bossu kreeg de opdracht om de Watergeuzen te verjagen. De gevechten begonnen in de eerste week van oktober 1573, net toen het de Spanjaarden duidelijk werd dat ze het beleg voor Alkmaar moesten opgeven. Na twee dagen (en een nacht) vechten op het schip moest Bossu zich over geven. Zijn vloot had het al eerder opgegeven en was onder leiding van Boshuizen naar Amsterdam gezeild. Bossu werd in triomf door de Geuzen meegenomen naar Hoorn en daar opgesloten.


In de jaren 1572 en 1573 werd er hard gevochten in de Nederlanden. Op 1 april 1572 was Den Briel in handen van de Watergeuzen gevallen, daarna volgde, Vlissingen en Enkhuizen voorop, de ene na de andere stad. Alva en zijn zoon Don Frederik planden onmiddellijk een tegenaanval. In oktober 1572 werd Mechelen al weer heroverd, daarna volgden Zutphen, Naarden en Haarlem.
Tot woede en ontzetting van hun vorst Filips II mislukte het beleg van Alkmaar. Op 8 oktober 1573 moest Don Frederik zich terugtrekken. De bevolking van Alkmaar had samen met de geuzen fel verzet geboden en, erger nog, ze zetten de omgeving van de stad onder water.
Ondertussen hadden de watergeuzen het IJ afgesloten. Amsterdam, het veroverde Haarlem en de troepen van Don Fredrik hadden daardoor de grootste moeite om aan voorraden te komen. Admiraal Bossu kreeg de opdracht om de Watergeuzen te verjagen. De gevechten begonnen in de eerste week van oktober 1573, net toen het de Spanjaarden duidelijk werd dat ze het beleg voor Alkmaar moesten opgeven.
De opstandelingen onder leiding van burgemeester Cornelis Dirckszoon van Monnikendam probeerden de grote schepen van Bossu zo snel mogelijk te enteren. Ze wisten dat de Spaanse schepen betere en grotere kanonnen hadden. Hun tactiek was zo snel mogelijk in man tegen man gevechten op het dek van de tegenstander te geraken. De Enkhuizer kapitein Jacob Til heeft tot driemaal toe het schip van Schuylenburg geënterd. Hij moet Schuylenburg gekend hebben. Schuylenburg was de officier van de troepen die voor de overgang van de stad op 21 mei 1572 geprobeerd heeft Enkhuizen te bezetten. Bij een ruzie in een bakkerij was het dezelfde Schuylenburg die dreigde in Enkhuizen hetzelfde te doen als in Rotterdam, namelijk een moordpartij onder de burgers te beginnen. Zijn dreigement werd door de Enkhuizers zeer serieus genomen.
Uiteindelijk slaagde van Til er in het schip te veroveren. De officieren werden naar Hoorn gebracht. De rest van de bemanning ging zonder pardon overboord. Al vechtend dreven de twee vloten langzamerhand naar het noorden. De laatste fase van de slag werd dan ook voor de stad Hoorn uitgevochten.


Inzet was het grote admiraalschip van Bossu, de Inquisitie, dat uiteindelijk voor Wijdenes aan de grond liep. Na twee dagen (en een nacht) vechten op het schip gaf Bossu zich over. Zijn vloot had het al opgegeven en was naar Amsterdam gezeild, zijn vlag was door Jan Haring uit de mast gehaald en zijn bemanning, voor zover nog in leven, was uitgeput.
Hij werd in triomf meegenomen naar Hoorn en daar opgesloten.
De Enkhuizer kroniekschrijver Brandt noemt de namen van de vijftien Enkhuizen kapiteins die met hun schepen meegevochten hadden. Maar ook aan de Spaanse kant vochten Enkhuizers. Kapitein Willem Vest was zo’n Enkhuizer die aan de Spaanse kant vocht. De Enkhuizer Huig Broerszoon haatte de overloper zo erg dat hij van de al dode Willem Vest de neus en de oren afsneed en die later aan de Keetenpoort spijkerde.
Het laat zien, schreef Brandt, wat een gruwel een oorlog is, en hoeverre ‘die den mens ontaerdt en verwildert’.