
1396 - ca 1850. Etablissementen en vestingwerken
De Engelse Toren. De Engelse Toren werd in 1396 gebouwd als vestingwerk. In 1602 nam de VOC het in gebruik als kantoor en werd het van een hoge kap voorzien. Dertig jaar later werd de toren verhuurd als herberg. Deze functie hield het tot de sloop halverwege de 19e eeuw. De stadsherberg stond op het nabijgelegen Eiland. In Enkhuizen zijn vijf vestingwerken bewaard gebleven. Dit zijn de Drommedaris, de Koepoort, de Boerenboom, de Oudegouwsboom en de Vestingwal.
De Engelse Toren


Het zou kunnen dat de Engelse Toren genoemd is naar de Engelse boogschutters die de Hollandse graaf Willem IV in dienst had. Hij probeerde Friesland te veroveren en gebruikte Enkhuizen als uitvalsbasis. Gerard Brandt vermeldt dat de toren in 1396 gebouwd is. Juist tussen 1396 en 1400 was er sprake van een aantal aanvallen vanuit Enkhuizen op Staveren / Stavoren. De goed getrainde Engelsen waren een geducht aanvalswapen met hun bogen. Het waren scherpschutters, zoals een Friese vrouw op de dijk bij Kuinre merkte toen ze de troepen van de Hollandse graaf aan boord van de schepen uit Enkhuizen wilde provoceren door haar blote billen te laten zien. . . De Friezin heeft haar actie niet overleefd.
Zoals een schrijver opmerkte: het werden, op diva Mata Hari na, de beroemdste billen uit de Friese geschiedenis.
De toren werd in 1602 gebruikt als kantoor van de VOC. De bewindhebbers moesten voor hun activiteiten meer ruimte hebben, vandaar dat het gebouw van een hoge kap werd voorzien. Nog geen dertig jaar later was de Enkhuizer Kamer van de VOC zo’n groot, en rijk, bedrijf geworden dat ze een nieuw en groot pand aan de Wierdijk konden betrekken. De Engelse, of Oost-Indische Toren zoals het gebouw ook kwam te heten, werd nu verhuurd aan een herbergier die er zijn bedrijf in vestigde. In 1739 verkocht de gemeente de herberg ‘De Tooren’ aan Harme Veltman, die in eerste instantie het gebouw wilde slopen maar daar later toch maar vanaf zag.


Iets over de inrichting van de herberg komen we te weten doordat Jan Valentijn in 1812 de herberg verhuurde aan Cornelis Brouwer. In het huurcontract is een inventaris opgenomen dat door de notaris is opgesteld. In de gelagkamer bijvoorbeeld waren 42 stoelen, waaronder achttien luxe kussenstoelen. Er was een groot wijnbuffet, de eigenaar Jan Valentijn was wijnhandelaar, en verschillende schenk- en speeltafels. De gelagkamer werd opgesierd door een groot zeegezicht met verschillende schepen.
Beroemde gasten waren in de zomer van 1823 Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp die een voetreis door Nederland maakten. In het reisverslag van Van Lennep staat geschreven: De stad doorloopen hebbende kwamen wij te 12 ure in de herberg de 0ost Indische Toren aan; waar wij ons goed, dat wij van Amsterdam derwaarts gezonden hadden, vonden, en ons middagmaal bestelden. Helaas geven zij niet meer details over hun verblijf in de herberg in de Bocht.
De Engelse Toren heeft dan zijn langste tijd al gehad. De erfgenamen van Jan Valentijn wilden het gebouw slopen. In eerste instantie weigerde de gemeente toestemming te geven, maar tot woede van het stadsbestuur gaven de Gedeputeerde Staten toch een sloopvergunning. Wel moesten de ankers en de steen met de inscriptie die herinnert aan de mislukte aanslag van de Harderwijkers in 1537 naar de Drommedaris verhuizen. Het lege terrein moest met een muur omsloten worden. Helaas waren er al vele, vele van dat soort sloopmuren in de stad.