1572 - onbekend. Het paalkistrecht.
Aan Enkhuizen te betalen belasting. Elk schip dat een haven aan de Zuiderzee binnenliep moest een bedrag aan de ontvanger van de Paalkistgelden in die haven betalen. De ontvanger droeg het geld over aan de stad Enkhuizen. In ruil daarvoor zorgde Enkhuizen voor het onderhoud van de betonning en de bebakening van de Zuiderzee.
Hoe het uiteindelijk met J. Coman is afgelopen weten we niet. Hij is in 1652 naar Oost-Indië vertrokken en daar is elk spoor van hem verdwenen. Hij had de belangrijke en winstgevende positie van ontvanger van de Paalkistgelden in Amsterdam bekleed. Maar dat was helemaal fout gelopen.
Het Paalkistrecht was een zeer belangrijk voorrecht voor de stad Enkhuizen.
Elk schip dat een haven aan de Zuiderzee binnenliep moest een bedrag aan de ontvanger van de Paalkistgelden in die haven betalen. De ontvanger droeg het geld over aan de stad Enkhuizen. In ruil daarvoor zorgde Enkhuizen voor het onderhoud van de betonning en de bebakening van de Zuiderzee. Willem van Oranje had het recht aan Enkhuizen gegeven als beloning voor het moedige optreden in mei 1572, toen de stad zich aan zijn kant schaarde.
In april 1651 moesten de Enkhuizer burgemeesters aan de vroedschap mededelen dat de heer Coman wel het geld van de vele schippers die in Amsterdam geweest waren, geïnd had maar dat hij het geld niet meer kon afdragen. Hij had een tekort van 2400 gulden, een kapitaal in die tijd. De woedende burgemeesters namen hem in gijzeling en sloten hem op in het (oude) stadhuis. Familieleden en vrienden moesten het tekort ophoesten voordat hij weer vrij kwam. In april 1652 vroeg hij, samen met een oom, deemoedig aan de bestuurders van Enkhuizen of hij naar Oost-Indië mocht verhuizen. Het grootste gedeelte van de schuld zal wel betaald zijn, want hij mocht vertrekken. Zijn goede naam had hij te grabbel gegooid, veel toekomst had hij niet meer in Holland.
De betonning en bebakening op de Zuiderzee en later het IJsselmeer is tot circa 1980 vanuit Enkhuizen verzorgd.