West-Indische Compagnie fragment.

De compagnieën

De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie maakten Enkhuizen rijk, vooral met de handel in zout, suiker, specerijen en tabak en zelfs opium. Maar er is ook in tot slaaf gemaakten gehandeld.

De Compagnieën.

De West-Indische Compagnie

Een plantage in Brazilië met een suikermolen.
Een plantage in Brazilië met een suikermolen.
Een plantage in Brazilië met een suikermolen.
Een plantage in Brazilië met een suikermolen.

Enkhuizer schippers voeren al voor de WIC naar het Caraïbisch gebied om zout te halen voor de haringpakkerijen in de stad. Vanaf de oprichting, in 1621, was er dan ook een Camer of kantoor in de stad. Onder leiding van Johan Maurits van Nassau (1604 - 1679), bijgenaamd de “Braziliaan”, begon de WIC plantages in Zuid-Amerika te exploiteren. Vooral suiker en tabak waren veelgevraagde producten. 
De WIC had vanaf dat moment slaven nodig. Eerst handelde de WIC zelf in tot slaaf gemaakten, maar later liet de WIC deze handel over aan particulieren. Vooral Zeeuwen bleven zich met de slavenhandel bezighouden. 
Een laat voorbeeld van de WIC als slavenhandelaar vinden we in de Enkhuizer archieven. In een huurcontract gedateerd op 20 november 1747 huren de heren Andries Kluppel en Pieter van Loosen namens de WIC het schip De Princes Carolina van Frederick Haga en Cornelis Kuijper. Expliciet wordt vermeld dat het schip ingericht zal worden als slavenhaler en‘ als dan met zodanige aantal slaven off andere goederen en waeren zeijlen na Zuriname Curacao’ zal. Over het verloop van de tocht hebben we helaas geen informatie. 
De WIC is altijd een veel kleinere organisatie dan de VOC geweest. De WIC beschikte niet altijd over eigen schepen of eigen forten zoals de VOC dat had. Schepen moesten zoals De Princes Carolina gehuurd worden. Voor een leger moest altijd bij de steden of bij de Staten gebedeld worden. Een bestuurspost bij de VOC had dan ook een hogere status dan een bestuursfunctie bij de WIC. De inkomsten waren ook hoger. 
De WIC had een eigen kantoor en een eigen pakhuis aan de Paktuinen. 
Een precieze stichtingsdatum is niet bekend. In 1791 is de WIC opgeheven. Zoals zoveel gebouwen in de stad viel ook dit WIC-Huis ten prooi aan de sloopwoede in de negentiende eeuw. Het bijbehorende pakhuis werd in 1969 gesloopt en later als onderdeel van het Zuiderzeemuseum aan de Wierdijk weer opgebouwd.

Jacob Mossel

| 1704 – 1761 Gouverneur-generaal van de VOC

Het kasteel van Batavia.
Het kasteel van Batavia. Op deze markt in...
Het kasteel van Batavia.
Het kasteel van Batavia. Op deze markt in Batavia, met op de achtergrond het fort, lopen zowel vrije als onvrije mensen.

De Enkhuizer Jacob Mossel maakte een enorme carrière binnen de VOC. Hij voer in 1720 als lichtmatroos naar Batavia en in 1750 werd hij gouverneur-generaal. Hij had toen de dagelijkse leiding van de VOC in Azië. Hij geldt als een intelligente en doortastende bestuurder die samen met zijn voorganger Gustaaf Willem baron van Imhoff (1705 – 1750) geprobeerd heeft de verliezen van de VOC en de enorme corruptie door de VOC-ambtenaren te beperken. Tijdens de bestuursperiode van Van Imhoff en Mossel zijn de verliezen van de VOC inderdaad wat verminderd. Na de dood van Mossel namen die verliezen weer toe. Uiteindelijk leidden ze tot het faillissement en ontbinding van de VOC in 1798. 
In 1753 bouwde hij een fort, dat hij Mosselstein noemde, op een eilandje voor de Perzische kust, in het noorden van de Perzische Golf. Op die manier probeerde hij de handel met Perzië weer te herstellen. In 1759 stuurde hij een leger naar de oostkust van India om de groeiende macht van de Engelsen onder leiding van Clive te beperken. Dat legertje werd overigens door de Engelsen in de pan gehakt. 
Zijn bestuursperiode heeft hem geen windeieren gelegd. Om de corruptie te beperken had Van Imhoff er voor gezorgd dat de zeer lucratieve opiumhandel in particuliere handen kwam. Hij richtte een maatschappij op die het monopolie van de opiumhandel kreeg. Iedereen die in Batavia woonde kon aandelen kopen. Mossel kocht een grote hoeveelheid aandelen en verdiende er miljoenen mee. 
In de loop van de achttiende eeuw kwamen de productie en de handel in suiker sterk tot bloei. Rond Batavia werden suikermolens opgericht om de suiker te produceren, Mossel bezat er acht.
Mossel heeft zijn geboortestad nooit meer terug gezien. In 1761 stierf hij in Batavia.

Het oudste aandeel ter wereld

Het oudste aandeel ter wereld staat op naam van bode Pieter Harmensz.

Het oudste aandeel ter wereld.
Het oudste bekende aandeel van de wereld. Aan...
Het oudste aandeel ter wereld.
Het oudste bekende aandeel van de wereld. Aan de binnenzijde staat de dividend genoteerd die de VOC uitkeerde. Deze was in het begin in natura.

In 1602 kocht de Enkhuizer Pieter Harmensz een aandeel in de VOC. Zeven jaar later kreeg hij een gedrukt bewijs dat hij inderdaad voor ƒ150 ingelegd had. Dit stuk geldt als het oudste aandeel van de wereld. Het werd ontdekt in 2010 in het Westfries archief in Hoorn. De bekendmaking ervan was wereldnieuws. 
Pieter Harmensz (± 1560 - 1638) was stadsbode geweest. Toentertijd een belangrijke functie omdat een stadsbode allerlei moeilijke en soms delicate klussen voor de burgemeesters moest opknappen. Door zijn spaarzame levensstijl, maar ook door zijn slimme beleggingen, werd hij een welvarend man die zijn dochter en zijn weduwe een forse erfenis kon nalaten waarvan zij rustig konden leven. 
Op zijn aandeel heeft hij aantekeningen gemaakt over de bedragen die de VOC uitkeerde. Dat moet in eerste instantie tegengevallen zijn. Pas na 1612 keerde de VOC wat dividend uit, soms zelfs in natura. De aandeelhouder kreeg dan een paar zakjes peper om zelf te verkopen! 
In Enkhuizen kochten veel ‘gewone’ burgers een relatief klein aandeel in de VOC. Door de tegenvallende resultaten hebben ze die aandelen ook snel weer verkocht. Pieter Harmensz niet, hij kon het zich permitteren het aandeel te behouden. Sterker nog, hij kocht nog voor forse bedragen obligaties van de VOC Enkhuizen.

De Enkhuizer elite hield wel vast aan haar VOC aandelen. Tot diep in de achttiende eeuw golden de aandelen als zeer betrouwbaar. In 1730 vonden de regenten van het Oude Armen Weeshuis dat ze wel erg veel zilver in hun geldkisten hadden. Het geld moest op een betrouwbare manier belegd worden, in VOC aandelen dus. Overigens kwamen ze er toen achter dat iemand de zilveren munten vervangen had door loden schijfjes! 
De VOC Enkhuizen werd een groot en voor de stad zeer belangrijk bedrijf. De oude Engelse Toren aan het begin van de Breedstraat was het eerste bedrijfsgebouw geweest. Maar in 1630 lieten de bewindhebbers een groot complex bouwen op de Wierdijk: het Oost-Indisch Huis.
Het werd al snel te klein. Van de familie Berensteyn kochten ze in 1682 een groot pakhuis naast het Oost-Indisch Huis en nog steeds wordt dat pand het Peperhuis genoemd. De straat tussen de twee panden heet nu nog de Compagniestraat.

Het Oost-Indisch Huis aan de Wierdijk.
Het Oost-Indisch Huis aan de Wierdijk. Op 11...
Het Oost-Indisch Huis aan de Wierdijk.
Het Oost-Indisch Huis aan de Wierdijk. Op 11 juni 1816 brandde het gebouw tot de grond toe af.

De Kroniek van Enkhuizen is mogelijk gemaakt door …

Sponsor Compagnieshaven