Stoere Enkhuizer vrouwen
Strijdsters voor vrouwenkiesrecht.
Anne Charlotte Christine van Roojen
| 1865 – 1952
Zij trouwde in 1886 met de Enkhuizer huisarts Cornelis Corts (1859 – 1943). Haar man werd al snel lid van de gemeenteraad en zij werd actief in allerlei maatschappelijke organisaties. In 1905 was zij één van de initiatiefneemsters van een actie om geld in te zamelen voor een verpleeghuis voor Lupusleidsters in Rotterdam. Lupus is een anti-immuun ziekte waar vooral jonge vrouwen mee te maken konden krijgen.
Al vanaf 1850 was er in Enkhuizen een Naaischool, waar meisjes van de behoeftige stand eigen kleren leerden naaien en te verstellen. Er werden zelfs lessen taal en rekenen gegeven! In 1911 kwam mevrouw Corts - van Roojen in het bestuur. Zij vond het lesprogramma inmiddels oubollig geworden, ook had zij kritiek op het personeel en de leiding van de school. Binnen de kortste keren was de school opgeheven en kon mevrouw Corts - van Roojen met de oprichting van een nieuwe Vrouwenarbeidsschool beginnen.
Het volgende initiatief was het zorgen voor een fatsoenlijke behuizing. In 1929 had zij succes. Aan de Kaasmarkt werd een nieuwe Huishoudschool gebouwd.
Aletta Jacobs.
In haar strijd voor het vrouwenkiesrecht trok Aletta Jacobs onvermoeibaar door het land om de ene na de andere propagandabijeenkomst toe te spreken. Op 3 november 1907 sprak zij in de Oranjezaal aan de Kaasmarkt.
Een maand later werd de eerste huishoudelijke vergadering van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht georganiseerd.
Twee jaar later zien we Mevrouw Corts – van Roojen in het bestuur, kort daarop is zij voorzitster. De vereniging werd uiterst actief. Er werden propaganda-avonden georganiseerd, met sprekers, lichtbeelden en zang!
Afgevaardigden bezochten landelijke manifestaties. De Enkhuizer afdeling liet zelfs een eigen vaandel maken. Er werden ansichtkaarten gedrukt om rond te sturen. De vrouwen konden hun post met sluitzegels met propaganda dichtplakken en voor de kinderen waren er ulevellen. Een opvallende actie was op de kermis. De vrouwen huurden een kraam en daarin schonken ze thee, koffie en limonade. Ze hadden vlaggetjes, potloden en sigarenpijpjes om uit te delen. De toeloop was enorm, natuurlijk waren er afkeurende en spottende opmerkingen van het vaak wat beschonken publiek, maar de vrouwen waren vaak zeer tevreden, er was regelmatig zelfs een batig saldo!
Na 1919, het jaar van de grondwetswijziging waarmee het Algemeen Kiesrecht werd ingevoerd, bleef de vereniging bestaan, maar in 1928 werd toch besloten de vereniging op te heffen. Zelfs mevrouw Corts - van Roojen verzette zich niet meer. Ondanks al deze acties bleef mevrouw Corts - van Roojen een dame. Haar huishoudelijk personeel kreeg duidelijke instructies om boodschappen aan de achterdeur aan te nemen, daar was de voordeur niet voor, standsverschil moest er blijven!
Alie Smeding
“Ik fantaseer niet, nooit”, zei de schrijfster Alie Smeding in een interview. In haar ogen hoefde ze niet te fantaseren, Enkhuizen was voor haar een studieboek waar ze naar hartenlust haar thema’s en karakters uit kon putten. De schrijfster had een scherp oog voor de hypocrisie en het bijgeloof van haar stadsgenoten. Ze schreef daar onverbloemd over. De Enkhuizers waren hier niet blij mee en ze lieten dat merken ook. Alie Smeding kreeg te maken met dreigementen.
De sfeer werd grimmiger toen ze ook over ‘het seksuele probleem’ begon te schrijven. In haar boek ‘Tussen de golven’ (1918) schreef ze over een ongehuwde moeder.
In ‘Menschen uit ‘n stil Stadje’, een roman (1920) en ‘Sterke Webben’ (1922) is er sprake van sterke seksuele verlangens bij de hoofdpersonen. Uiteindelijk werd de situatie zo dreigend dat Alie in 1926 de stad verliet.
Een jaar later verscheen ‘De Zondaar’. Alsof er een bom ontplofte. Heel literair Nederland schreef erover en binnen een paar maanden waren er vier herdrukken nodig. De hoofdpersoon, een leraar aan een HBS, leed onder zijn slechte huwelijk. Via een relatie met het dienstmeidje Diet belandde hij zelfs bij een prostitué. Het schandaal dat het boek veroorzaakte werd nog groter toen uitlekte wie de ongelukkige leraar was: een collega van Alie’s broer in Rotterdam. Alie Smeding en haar uitgever werden voor alles wat mooi en lelijk was uitgemaakt. Schrijven over voorbehoedsmiddelen, abortus, prostitutie, buitenechtelijke relaties en echtscheidingen was voor de meeste Nederlanders duidelijk een brug te ver.
E. du Perron schreef in 1927 een bijtend vers over het rumoer dat het boek veroorzaakte: ‘Ballade der Polderlandsche Onrustige Kapoenen’. Elke strofe van deze ballade eindigt met de zin: ‘de - -(=lulletjes) Rozewater zijn fameus geschrokken’. (Kapoenen zijn overigens gecastreerde hanen.)
In 1928 trouwde Alie Smeding met Ds. Van Wijhe. De seksuele problematiek werd in haar boeken langzamerhand vervangen door religieuze thema’s. De critici juichten deze verandering toe. De kritieken werden gunstiger. Maar niet alle kritieken. Menno ter Braak schreef over haar boek ‘De Domineesvrouw van Blankenheim’ (1930) dat hij het een uiting vond van “provinciale retoriek”. Het gaat over “doodgewone figuren die omringd worden met een schijn van heiligheid”.
Álie Smeding bleef nog wel schrijven. Maar haar boeken veroorzaakten geen rellen meer, daar waren ze te braaf voor geworden.
De Kroniek van Enkhuizen is mogelijk gemaakt door …