Vertalen

Haringvisserij.

Visserij

Vooral de Hollanders specialiseerden zich in het vangen van haring. In het noorden waren het de Enkhuizers die zich met de haringvangst bezighielden. Jacob de Veen was voorvechter voor de belangen van de Zuiderzeevissers. De minister van Landbouw en Visserij benoemde hem in 1911 tot secretaris van de Visserijraad.

De Haringstad

Enkhuizers vangen haring bij de vleet. Hoeveel vissersschepen in het begin van de zeventiende eeuw Enkhuizen als thuisbasis hadden is niet helemaal bekend, maar het moeten er honderden geweest zijn.

De haringvloot.
In het midden van de zeventiende eeuw, lagen...
De haringvloot.
In het midden van de zeventiende eeuw, lagen er naar schatting een vloot van zo’n 400 tot 500 buizen in de haven. Ook lagen er 150 tot 200 staalevers, een kleiner schip waarmee in het voorjaar op de Zuiderzee op haring werd gevist.

Haring was een wezenlijk onderdeel van het voedselpakket geworden. Het was voedzaam, er zat zelfs vitamine C in. Dat zei de zeventiende-eeuwer niets, maar hij merkte het wel én het was goedkoop. Doordat het in Europa in de 16de en 17de eeuw wat kouder werd, kwamen er steeds meer grote haringscholen in de Noordzee voor. Vooral de Hollanders specialiseerden zich in het vangen van die haring. In het noorden waren het de Enkhuizers die zich met de haringvangst bezighielden. In het zuiden waren de meeste haringvissers in havensteden in de Maasmonding te vinden, Rotterdam of Schiedam bijvoorbeeld.
Haring kon, als je de vis goed kaakte en zorgvuldig zoutte en in tonnen deed, lang bewaard blijven. Het was dan ook een belangrijk exportartikel. Veel Enkhuizer vrachtschepen voeren met haring door de Sont naar de Oostzeehavens om met ladingen graan en hout weer terug te keren. 
Dat kaken en in tonnen doen gebeurde aan boord. De haringbuizen waren een soort fabrieksschepen die wekenlang op zee bleven om de vis te vangen en te verwerken. De vissers gebruikten drijfnetten, die aan elkaar verbonden waren tot een vleet. Zo’n vleet kon honderden meters lang zijn. De haringvisserij was aan strenge regels gebonden. Het Collegie van de Groote Visscherij, waarin de steden Rotterdam, Den Briel, Schiedam, Delft en Enkhuizen vertegenwoordigd waren, bepaalde wanneer er gevist mocht worden, welke merken in de tonnen gebrand moesten worden, welke soort zout er gebruikt moest worden, etc. etc.
Uiteraard was een vloot van honderden vissersschepen uiterst kwetsbaar voor zeerovers zoals kapers uit Duinkerken of uit de Noord-Afrikaanse kuststeden. Ook in tijden van oorlog was het roven van elkaars vissersschepen een doeltreffend strijdmiddel. Enkhuizen had dan ook zijn eigen oorlogsschepen om de vloot te beschermen.

Haringbuizen.
Haringbuizen met op de achtergrond konvooischepen die de...
Haringbuizen.
Haringbuizen met op de achtergrond konvooischepen die de gevangen haring, gekaakt in tonnen aan land brachten.

Dat ging niet altijd goed. In 1636 waren enkele van deze oorlogsschepen wel erg snel vertrokken toen een vloot van Duinkerker kapers de haringvloot aanvielen. Toen ze weer thuis in Enkhuizen kwamen durfden de kapiteins de straat niet meer op omdat ze bedreigd werden door de woedende vrouwen van de gevangengenomen vissers. Later veranderden oorlogs- of konvooischepen in een soort hospitaal schepen die gewonde of zieke bemanningsleden verzorgden. Er waren zelfs scheepstimmerlieden aan boord die kleine reparaties konden uitvoeren. 
In de loop van de achttiende eeuw nam de haringvisserij af. Het voedselpatroon veranderde. Aardappelen en gehakt vervingen het in de zeventiende eeuw zo geliefde brood met haring.

Jacob de Veen

Op 18 november 1931 stierf J. de Veen. Hij was de grote voorvechter geweest van de belangen van de Zuiderzeevissers en werd onder grote belangstelling begraven. Burgemeester Mackay sprak bij het graf, net zoals vertegenwoordigers van de plaatselijke en landelijke visserijorganisaties. Maar ook Kofman van de Vereniging tot afschaffing van Alcoholische Dranken sprak. Allen hadden het over het vele dat Jacob de Veen voor de vissers had gedaan. Maar toch was de krant kritisch.

Portret van Jacob de Veen met vrouw en zonen; Maria Frankfort, Broer en Jan
Portret van Jacob de Veen met vrouw en...
Portret van Jacob de Veen met vrouw en zonen; Maria Frankfort, Broer en Jan
Portret van Jacob de Veen met vrouw en zonen; Maria Frankfort, Broer en Jan.

“We zouden zoo gaarne hebben gezien dat de Veen in zijn leven een klein beetje van die dankbaarheid had gezien”, schreef de krant letterlijk. “De Veen heeft zich voor de zaak van de visschers gegeven als geen enkele. Veel ondank is zijn loon geweest en de smaad is hem niet gespaard gebleven”. Als voorbeeld gaf de krant dat hij vaak “maandags voor de een of andere visschersaangelegenheid in Den Haag moest wezen. Elke andere visscher had „geen tijd” gegeven, maar onze Jaap praatte daar niet over. Hij ging. Met dat al bleven zijn netten in zee staan en werden den volgenden dag, vaak met veel averij opgehaald”.

Belangenbehartiger voor de vissers

De Veen reisde niet alleen naar Den Haag om voor de belangen van de vissers te pleiten. Jarenlang bezocht hij visserijplaatsen aan de Zuiderzee om te pleiten voor goede belangenorganisaties, de noodzaak van beroepsonderwijs en de oprichting van visserijleenbanken. Zo is hij nauw betrokken met de oprichting van de technische school in Edam. Hier konden Volendamse jongens zich laten (om)scholen van visserman naar een beroep in de techniek. Uiteindelijk benoemde de minister van Landbouw en Visserij hem in 1911 tot secretatis van de Visserijraad. Het was een betaalde functie maar de Veen weigerde die betaling. Hij zou dan in de ogen van de vissers geen belangenbehartiger meer zijn, maar een ambtenaar uit Den Haag en dat wilde hij niet. Het voorkwam niet dat De Veen door zijn collega-vissers met wantrouwen bekeken werd, hij was wel erg veel in Den Haag, vonden ze. Overigens zorgde de minister ervoor dat De Veen een vergoeding kreeg voor de schade die De Veen’s bedrijf door zijn vele activiteiten leed. 

Felle ruzie over de kuilvisserij

Boek van Mr. Meynert Semeyns.
Mr. Meynert Semeyns was secretaris van den Grooten...
Boek van Mr. Meynert Semeyns.
Mr. Meynert Semeyns was secretaris van den Grooten Visscherijraad en telg van de roemruchte Enkhuizer regentenfamilie. Het kwam dan ook wel in zijn kraam te pas om de wereld een grote dunk te geven van de Enkhuizer en Hollandse haringvisserij.

Eén van de zaken waarmee De Veen zich bemoeide was de felle ruzie over de Kuilvisserij. Veel vissers wilden dit verbieden omdat daarmee de Zuiderzee leeggevist werd, maar vooral de Volendammer vissers wilden ermee doorgaan. En uiteraard probeerde Jacob de Veen een betere steunwet Zuiderzee visserij uit het vuur te slepen voor de vissers die door de aanleg van de Afsluitdijk de dupe werden. Dat laatste is hem niet helemaal gelukt. Een initiatiefwetsvoorstel dat hij steunde, werd door het parlement verworpen.

De Kroniek van Enkhuizen is mogelijk gemaakt door …