Interieur van een weeshuis.

Zorg in de stad

Nadat Enkhuizen voor de protestantse prins koos raakte de Rooms-Katholieke kerk haar eigendommen kwijt. De kerken gingen naar de Protestanten. De gemeente kreeg de kloosters en moest die gebruiken voor zorgtaken zoals weeshuis en ziekenhuis.

Zorg in de stad.

In 1498 verleende paus Alexander VI zijn goedkeuring aan de oprichting van een monnikenklooster in Enkhuizen. In het verzoekschrift aan de paus schreven de initiatiefnemers Harko Volken, Zegerus Peytrus en Foynto dat hun klooster en de bijbehorende kerk speciaal bedoeld waren voor de vele zeelieden en kooplieden die Enkhuizen bezochten. Dat was ook een voorwaarde van de gemeente geweest, het nieuwe klooster mocht geen concurrent van de naastgelegen Zuiderkerk worden. De kloosterlingen hadden geen eigen bezit of inkomen. De Augustijner monniken moesten door bedelen in hun levensonderhoud voorzien.
 

Bervoets klooster en Augustijner klooster.
(Linker tekening) Het Bervoets klooster stond bij de...
Bervoets klooster en Augustijner klooster.
(Linker tekening) Het Bervoets klooster stond bij de Westerkerk, nu huidige West-Friese Munt. Het Augustijner klooster (rechter tekening) op het huidige Boschplein werd het nieuwe armen weeshuis.
Weeshuis en St. Ursula klooster.
(linker tekening) Het Weeshuis en rechts het Sint...
Weeshuis en St. Ursula klooster.
(linker tekening) Het Weeshuis en rechts het Sint Ursula klooster met Euchariuskapel werd het oude mannenhuis. (Rechter tekening) Het Sint Ursula klooster gezien vanuit de huidige Clarissenplaats.
Plattegrond van het Weeshuis en de Kleine Kerk.
Plattegrond van het Weeshuis en de Kleine Kerk...
Plattegrond van het Weeshuis en de Kleine Kerk.
Plattegrond van het Weeshuis en de Kleine Kerk voor de verbouwing tot gevangenis.

In 1572, toen de protestanten de macht overnamen, werden alle gebouwen van de katholieke kerk geannexeerd.  Uiteraard gingen de kerken naar de protestanten. Willem van Oranje verordonneerde dat de andere gebouwen in Enkhuizen (zoals de vier kloosters) in handen van de stedelijke overheid kwamen. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt als Almoezeniershuis (voor de opvang van de armen), als Leprozenhuis en als Gasthuis (ziekenhuis). Het kloostergebouw tegenover de Westerkerk werd het Oude Armen Weeshuis, voor wezen waarvan de ouders officieel poorters van Enkhuizen waren geweest. Wezen van ouders die geen poorters waren geweest, werden opgevangen in het monnikenklooster bij de Zuiderkerk, het Nieuwe Armen Weeshuis. Het bijbehorende kerkje, de Kleine Kerk, bleef een aantal jaren leeg staan totdat het in 1645 weer in gebruik werd genomen als derde protestante kerk.

Aangepaste westgevel van het Weeshuis.
Aangepaste westgevel van het Weeshuis na verbouwing tot...
Aangepaste westgevel van het Weeshuis.
Aangepaste westgevel van het Weeshuis na verbouwing tot gevangenis.

In 1822 zat de stad financieel aan de grond. Alle wezen werden nu ondergebracht in het Weeshuis bij de Westerkerk. De gebouwen op het latere Boschplein konden wel gesloopt worden. Het Ministerie van Justitie probeerde nog de gebouwen over te nemen om er een gevangenis in te vestigen, maar het gemeentebestuur voelde hier niets voor. Verkoop en sloop zouden meer opleveren. Het oude Augustijner klooster en de Kleine Kerk gingen kort daarop tegen de vlakte.

Johanna Margaretha de Vries.

“Want de naam van Juffrouw De Vries
is met stalen stift
in ‘t hart van ieder weeskind hier
voor eeuwig ingegrift.”
Nog jarenlang werd dit liedje door de Enkhuizer weeskinderen gezongen om Johanna Margaretha de Vries te eren, zeker op haar verjaardag, 16 januari, want dan kregen de kinderen een extra traktatie. Maar het was niet om de traktatie dat het liedje gezongen werd. Bij het openen van haar testament bleek dat zij het Weeshuis zeer ruim bedacht had. Zelfs in de ministerraad werden de wenkbrauwen gefronst omdat er zoveel geld naar een weeshuis in zo’n onbelangrijke plaats ging. Maar het geld was wel nodig. Het weeshuis was namelijk leeg.

Interieur van een weeshuis.
Interieur van een weeshuis.
Interieur van een weeshuis.
Interieur van een weeshuis.

Koning Willem I had besloten een einde te maken aan het probleem van de vele paupers in Nederland. Op voorstel van Johannes van den Bosch werden er op de arme zandgronden van Drenthe zogenaamde kolonies gesticht waar de armen aan het werk gezet werden. Ze moesten de grond ontginnen en zij konden zelf de trotse eigenaren worden van kleine boerderijen op die grond. Maar niet alleen de paupers moesten naar Drenthe. Als een stad geen geld had om haar eigen wezen te onderhouden moesten die kinderen ook naar de ‘kolonies van weldadigheid’.
Het Enkhuizer Weeshuis was al jaren straatarm. Ook Enkhuizen moest zijn weeskinderen naar Drenthe sturen. In 1825 vertrokken de eerste kinderen, tot groot verdriet en misschien ook wel woede van de Enkhuizers.
De Enkhuizer dichter Scipio Pieter Oudkerk Pool (1808 - 1822) dichtte later:
“Wel vond de taal dier kindersmarte,
Een weerklank nog in veler harte,
Wel morde men -- of liet een’ traan;
Maar echter trokken ze immer verder;
Als lam’ren, zonder schaap of herder,
Men slaakt’ een zucht -- doch liet hen gaan.
Wie zal die kindren voortaan hoeden?
Kan dan geen stad zijn Weesjes voeden?
Dreigt niet een stem haar uit het graf?
Kon niemand dan het uitzigt strelen,
Om met die bloedjes ‘t brood te deelen,
Dat hem de God der’ liefde gaf?”
Maar gelukkig was daar het testament van Johanna Margaretha de Vries. Door haar erfenis was het weeshuis weer in staat de kinderen te onderhouden en mochten ze dus terugkeren.
De dichter kon opgelucht ademhalen:
“Troost, ouders! troost u nu bij ’t sterven,
Uw Weezen zullen niet meer zwerven,
Verbannen en op vreemden grond;
Men zal uw hoop op hulp thans staven,
Zij kunnen weenen op uw graven,
En leven, waar hun wiegje stond”.

De Kroniek van Enkhuizen is mogelijk gemaakt door …

Sponsor Hello public